Stolpersteine – 13 April 2016

Woensdag 13 april 2016 11 uur. Een kleine honderd mensen verzamelt zich op het adres waar Hendrik Wiggers woonde, op een boerderij in een afgelegen deel van Aalten en waarvandaan hij werd weggevoerd. Twee stoeten vluchtelingen trekken voorbij en geven daarmee het sein tot het begin van de herdenking; een uitbeelding geregiseerd door Tineke Ubbels. Tijme Bouwers, voorzitter van de Stichting Vrienden van de Aaltense Synagoge, spreekt een welkom, burgemeester Berghoef voegt daar het In Memoriam voor Hendrik Jan Wiggers aan toe. Ondertussen wordt de eerste van 14 Stolperstenen gelegd door Wim Jansen en Dion Flinkevleugel, twee mannen van de gemeente Aalten. Met veel zorg voor het inmetselen van de steen, zoals ze de hele dag met veel zorg en aandacht hun werk deden, een zeer belangrijk onderdeel van deze dag.


Op de eerste rij zitten vele nabestaanden: zonen, dochters, achter hen staan vele kleinkinderen en ander familieleden. Het is duidelijk een heel belangrijke gebeurtenis voor hen. Hun vader en grootvader kwam niet terug uit de kampen waar hij door verraad van een infiltrant in terecht kwam. ‘Ik hoop maar dat er geen Joden komen, maar als ze komen dan laat ik ze niet meer gaan’ had hij gezegd. Diezelfde dag meldden zich twee Joodse broers en hij hield woord, de sterke geloofsovertuiging van hem en  van zijn vrouw Leida Wiggers brachten hen daartoe: ze namen de beide broers en hun ouders op, en die waren zo goed verstopt dat ze bij het verraad dat plaatsvond in 1944 niet gevonden zijn. En ook toen Hendrik Wiggers was weggevoerd, en zijn kinderen hem voor het laatst gezien hadden, ging zijn vrouw Leida Wiggers door met het bieden van onderduik. Terecht kregen beiden in 2012 postuum de Yad Vashem-medaille.


Indrukwekkende woorden worden gesproken door kleinzoon Jan Wikkerink, met een indrukwekkend gedicht als slot, getuigend van zijn geloof. Indrukwekkende woorden worden gesproken door een dochter van één der onderduikers. “Ik ben ver van Aalten opgegroeid, maar wel met de verhalen over de familie Wiggers, en de dankbaarheid die mijn vader altijd uitte als hij over de familie sprak. En ook ben ik blij, dat ik in de gelegenheid word gesteld om de dankbaarheid van mijn vader en ook van mezelf hier uit te kunnen spreken.”


Leerlingen van Schaersvoorde leveren deze dag een waardevolle bijdrage met liederen, enkele gedichten, en bij ieder adres een uitbeelding van wat daar in de jaren 40 plaatsvond door vijf meisjes, en een langstrekken van vluchtelingen, slachtoffers in een keurslijf.
En niet te vergeten de hulpvaardige handen van enkele jongens die met de geluidsinstallatie van Schaersvoorde voortreffelijk weten om te gaan, onvermoeibaar met de luidsprekers en alle apparatuur sjouwen en aansluiten, en zo mede helpen om deze dag zeer goed te laten verlopen.



Na de lunch in Elim, met een muzikale bijdrage van Marc Golub en Mirjam van Dixhoorn en enkele woorden door voorzitter Bouwers en burgemeester Berghoef worden stenen gelegd aan de Dijkstraat voor Levie van Gelder, Jula van Gelder-Landau en hun zoon Arnold van Gelder.
De straat, afgezet aan één heft door enkele leden van het ACM, biedt aan de andere helft ruimte voor het publiek, zo’n 80 mensen.
Burgemeester Berghoef leest het In Memoriam, terwijl het verkeer rijdt langs de niet afgezette straathelft en passanten geïnteresseerd blijven kijken en meeluisteren. Arnold, het eerste Aaltense Joodse slachtoffer, werd opgepakt als represaille voor een sabotagedaad. Hij overleed al op 13 november 1941 in Mauthausen, op de leeftijd van bijna 20 jaar. Levie en Jula werden op 21 mei 1943 in Sobibor vermoord.
Wim Mak leest het gedicht “Klein monument” van Anneke Hemrika.

De leerlingen van Schaersvoorde leveren hun bijdrage: zang, dramatische expressie, stoeten vluchtelingen voor en na de plechtigheid.

Op ’t Dal 1 worden onder grote belangstelling vijf stenen gelegd voor twee families. Tijdens het leggen van de eerste drie stenen voor Levi Salomon Schaap, voor zijn vrouw Ella Schaap-Philips en voor hun zoon Eliazar Hars Schaap leest Antje de Ruijter het In Memoriam voor. Levi en Ella zijn omgebracht in Sobibor, hun zoon Eliazar in Auschwitz, en hun dochter Serafina, die niet meer thuis woonde, is omgebracht in 1944.
Terwijl de mannen van de gemeente op hetzelfde adres de volgende twee stenen leggen voor Frits Landau en Amalia Landau-Lorch, leest Tijme Bouwers het In Memoriam voor hen beiden, die zo tragisch aan hun einde kwamen, en zijn omgebracht door de illegaliteit, door een initiatief van enkelen, wegens het roekeloze en zeer gevaarlijke gedrag van Frits. Ze zijn begraven op een onbekende plaats, ondanks vele naspeuringen. Sallo van Gelder spreekt naar aanleiding van dit tragische gebeuren een gebed uit.

Het echtpaar Schaap had een dochter en een zoon, beiden naar hun grootouders vernoemd. Deze traditie van vernoemen is bijna verdwenen, maar niet uit de familie Schaap. Er is een verre verwant van Levi opgespoord. Hij is zelf niet aanwezig wegens verblijf in het buitenland maar zijn zoon van 8 en twee zussen, samen met hun grootouders, zijn er wel. De woorden van de zoon, die een achterkleinzoon is van de broer van Levi Salomon Schaap:
‘Ik ben Levi Schaap. Ik sta hier nu om stenen te leggen en bloemen voor Levi Salomon Schaap, zijn vrouw en zijn zoon’. Eenvoudige en indrukwekkende woorden, de drie stenen in zijn hand.
Een verwant van Ella Schaap-Philips is eveneens aanwezig, en hij en Levi zijn de enige nabestaanden die vandaag aanwezig zijn van de 13 vermoorde Joden die we vandaag herdenken.

Aart van Triest leest het gedicht ‘Het monster van de angst’ van Anne Vegter, dichteres des vaderlands. In het gedicht horen we de geparafraseerde beroemde woorden van Leo Vroman ‘Kom vanavond met verhalen…’ Luister naar de verhalen, die moeten we blijven vertellen, maar we moeten ons niet in beslag laten nemen door angst.


En wederom trekken de twee stoeten vluchtelingen voorbij, en wederom wordt een lied gezongen, tonen vijf meisjes een dramatische expressie, en twee jongens lezen elk een gedicht, weer, zoals op ieder adres, een indrukwekkende bijdrage van jongeren.

We begeven ons naar Hogestraat 94, waar twee stenen worden gelegd voor Salomon Goedhart en Philippina Lea Goedhart-Rosenburg. Hugo Kuiper leest het In Memoriam. In 1917 zat hij in het synagogebestuur, misschien ging het hem toen wel redelijk. Arme mensen waren ze later, rond de 80 jaar bij het uitbreken van de oorlog; Salomon was al eerder gehuwd, heeft al zijn zeven kinderen moeten begraven, zijn tweede huwelijk bleef kinderloos. En dan de verschrikking van Sobibor nog…
Antje de Ruijter vervolgt met een gedicht, gekozen door Gonnie Blok uit een Joods gebedenboek en aangevuld met eigen gedachten van Gonnie.


Dramatische expressie: twee mensen zitten genoeglijk bij elkaar, de een met breikous. Dan komt de brief met de oproep, beiden vertrekken in tranen. Aangrijpend uitgebeeld, precies wat er gebeurde op 10 april 1943 op dit adres. En weer een lied, en de stoeten vluchtelingen…

Op het adres Grevinkweg 5 woonden Sally Fuldauer en Regina Fuldauer-de Jong. Aart van Triest leest het In Memoriam: twee mensen, kinderloos, betrokken bij de buurt, betrokken bij zorg voor minder bedeelden, zoals het weeskind Hermina Juliana Beem die enige jaren bij hen was. ‘Lieve mensen’, zoals blijkt uit de verhalen van een buurvrouw, die toen als meisje naast hen woonde.

Hugo Kuiper leest het Shema Israël uit Deuteronomium 6, een centraal thema van het Jodendom “Hoor Israël, de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is één; herhaal het voortdurend, vertel het uw kinderen”. Gelukkig is de Jood die op zijn sterfbed deze woorden kan spreken.
Aansluitend leest hij een gedicht getiteld Shema, van Primo Levi, overlevende van de Shoah.
Zang en de stoeten vluchtelingen sluiten deze steenlegging af.


We gaan tenslotte naar Haartsestraat 64, het laatste vrijwillig gekozen adres van Wijnand Andriesse. De stoeten komen langs. Dan leest Wim Mak het In Memoriam, terwijl de beide medewerkers van de gemeente de steen leggen. Het aantal toeschouwers is afgenomen, maar de gebeurtenis trekt een aantal voorbijgangers.
Wat weten we weinig van hem. Wijnand was een broer van André Andriesse, die in Aalten chazzan was van 1936 tot 1938. Hun vader overleed al toen Wijnand vijf jaar oud was, in 1922, en omdat zijn moeder niet voor de kinderen kon zorgen vertrok Wijnand op 13 februari 1923 naar een pleeggezin in Utrecht. Hij kwam uiteindelijk terecht bij zijn broer André in Aalten die hier chazzan was.

Het gedicht Herdenken van Agnes van Eck wordt gelezen door Wim van der Kamp. ” Laat al dat lijden van toentertijd, die bittere strijd voor vrijheid, niet voor niets zijn geweest!” is een strofe daaruit.
Een lied wordt gezongen, vijf meisjes tonen hun dramatische expressie: 4 van hen zijn aan het werk, dan worden er twee van hen afgevoerd. Een leerling van Schaersvoorde leest een gedicht en de stoeten vluchtelingen trekken voor het laatst voorbij.



Een afsluiting van deze dag vindt plaats in gebouw Elim waar allen kunnen napraten. Slechts enkelen geven gehoor aan de uitnodiging. Er vindt een heel innemend optreden plaats van een groep basisschoolleerlingen onder leiding van Tineke Ubbels, de Theatraaltjes. Met een spontane inzet beelden zij uit dat we groepsagressie kunnen ombuigen tot groepsverzoening.

En hiermee wordt ons Stolpersteine-project, waarvoor de plannen ontstonden in 2012, afgesloten. Wat ons allen rest is het verhaal te blijven vertellen, de herinnering aan de verschrikkingen van de Nazi’s levend te houden om te helpen voorkomen.