Van Cato Konijn is weinig bekend. Ze was niet uit Aalten afkomstig, maar werd op 11 april 1894 geboren in Haarlem als dochter van Aron Konijn en Elisabeth Eva du Mosch. Cato had een jongere zus, Louise, die geboren werd op 24 april 1898 en op 28 januari 1944 in Auschwitz is vermoord. Deze Louise was getrouwd met Barend Bouwman, die op dezelfde dag als zijn vrouw in Auschwitz om het leven is gebracht. Ze hadden een zoon, Arnold Louis Bouwman, die de oorlog heeft overleefd.
Het vermoeden bestaat, dat Cato zwak begaafd was en niet voor zichzelf kon zorgen. Dat zou de reden kunnen zijn waarom zij bij het gezin van Roberth en Rozetta Fuldauer inwoonde. Waar Cato gebleven is toen in oktober 1942 het hele gezin Fuldauer gedeporteerd werd en een maand later het huis gevorderd werd, is niet te achterhalen. Misschien heeft ze bij een van de andere Joodse families onderdak gekregen.
Op 26 februari 1943 is zij in bewaring gesteld door de burgemeester van Aalten, omdat ze rondzwierf. Op 8 maart gaf de rechter toestemming om haar op te nemen in Groot Graffel in Warnsveld, wat ook dezelfde dag nog gebeurde. Een maand later, op 8 april 1943, werd ze ‘niet hersteld ontslagen’ uit de instelling in Warnsveld en overgebracht naar het Israëlitisch Noodziekenhuis in Zutphen van waaruit ze in de nacht van 9 op 10 april werd overgebracht naar Westerbork. Van daaruit is zij op 13 april op transport gesteld naar Sobibor, waar ze direct na aankomst, op 16 april 1943, is vermoord.